De haven van Oostende koopt Rebo, de kade waar offshorewindturbines worden klaargemaakt. De privépartners PMV, DEME en Artes stappen eruit nu de belangrijkste bouwwerken op zee bijna achter de rug zijn.
Voor de haven van Oostende gaat het om haar grootste investering in tien jaar. De windmolenkade Rebo (Renewable Energy Base Oostende) werd negen jaar geleden opgericht als een project van het havenbedrijf, Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), de bouwgroep Artes en de baggeraar DEME. Die is gespecialiseerd in de bouw van offshorewindparken. Voor een onbekend bedrag koopt het havenbedrijf de privépartners uit en verwerft het de volledige controle over de terminal. Rebo is de uitbater van de zwaarlastkade in de Oostendse voorhaven. Windparkontwikkelaars assembleren en stockeren er hun zware windmolenonderdelen voor ze op zee worden geïnstalleerd. De Rebo-terminal is in tien jaar 'voldoende matuur' geworden, klinkt het in een persbericht. 'Hij heeft een stabiele balans waardoor de middelen en expertise van de initiële investeerders niet langer nodig zijn.' De overname komt er op een moment dat de activiteiten fors dreigen af te nemen. Nu worden er nog onderdelen voor het windpark Northwester II geassembleerd en volgend jaar gaat de bouw van Seamade, het voorlopig laatste windpark, van start. Maar daarna dreigt windstilte. Pas in de tweede helft van het volgende decennium zullen de werkzaamheden starten voor een tweede zone windparken voor de Belgische kust. Tot die tijd zal de Rebo-terminal genoegen moeten nemen met kleinere onderhoudsactiviteiten voor de bestaande parken. 'Het is nu aan ons om de nodige alternatieve werkzaamheden aan te trekken', zegt Dirk Declerck, CEO van het Oostendse havenbedrijf. 'We kijken daarvoor naar opportuniteiten in de blauwe economie, zoals de ontwikkeling van waterstofactiviteiten, of projecten voor golfslag- en getijdenenergie. We doen deze overname met een tijdshorizon van 20 jaar. Op termijn zal de zwaarlastkade ook dienen voor de ontmanteling van de bestaande windparken.'
De topman van de Oostendse haven ziet het niet als een overname van een bedrijf dat zijn beste tijd gehad heeft. 'We kopen Rebo op een moment dat de toekomstige bezettingsgraad minder zeker is. Dat vertaalt zich ook in de overnameprijs', zegt Declerck. 'Het is onze ambitie de bestaande 530 jobs in Oostende voor het onderhoud en de uitbating van de windparken te verzekeren en dat aantal uit te breiden tot 800 voltijdse tewerkstellingsplaatsen.' Met de deal trekt de haven van Oostende haar belang in Rebo op van 15 naar 100 procent. De participaties van PMV (40%), DEME (30%) en Artes (15%) worden volledig overgenomen.
De haven was vragende partij voor de overname, zegt Declerck. Rebo boekte vorig jaar 4,1 miljoen euro omzet en een bedrijfswinst van 1,2 miljoen. Het bedrijf zit met een overgedragen verlies van iets minder dan 200.000 euro. De verwachting is dat dat gat gedicht wordt als de bouw van het offshorewindpark Seamade in 2020 een nieuwe impuls geeft aan de cijfers.